Culture has been identified as a significant determinant of ethical attitudes of business managers. This research studies the impact of culture on the ethical attitudes of business managers in India, Korea and the United States using multivariate statistical analysis. Employing Geert Hofstede's cultural typology, this study examines the relationship between his five cultural dimensions (individualism, power distance, uncertainty avoidance, masculinity, and long-term orientation) and business managers' ethical attitudes. The study uses primary data collected from 345 business manager participants of Executive (...) MBA programs in selected business schools in India, Korea and the United States using Hofstede's Value Survey Module (94) and an instrument designed by the researchers to measure respondents' ethical attitudes (attitudes toward business ethics in general and toward twelve common questionable practices in particular). Results indicate that national culture has a strong influence on business managers' ethical attitudes. In addition to national culture, respondents' general attitudes toward business ethics are related to their personal integrity; their attitudes toward questionable business practices are related to the external environment and gender, as well as to their personal integrity. A strong relationship exists between cultural dimensions of individualism and power distance and respondents' ethical attitudes toward certain questionable practices. The analysis of the relationship between cultural dimensions of masculinity, uncertainty avoidance and long-term orientation and respondents' ethical attitudes toward questionable practices produced mixed results, likely due to the lack of notable differences in cultural dimension scores among the countries surveyed. (shrink)

We examine two connectionist networks—a fractal learning neural network (FLNN) and a Simple Recurrent Network (SRN)—that are trained to process center-embedded symbol sequences. Previous work provides evidence that connectionist networks trained on infinite-state languages tend to form fractal encodings. Most such work focuses on simple counting recursion cases (e.g., anbn), which are not comparable to the complex recursive patterns seen in natural language syntax. Here, we consider exponential state growth cases (including mirror recursion), describe a new training scheme that seems (...) to facilitate learning, and note that the connectionist learning of these cases has a continuous metamorphosis property that looks very different from what is achievable with symbolic encodings. We identify a property—ragged progressive generalization—which helps make this difference clearer. We suggest two conclusions. First, the fractal analysis of these more complex learning cases reveals the possibility of comparing connectionist networks and symbolic models of grammatical structure in a principled way—this helps remove the black box character of connectionist networks and indicates how the theory they support is different from symbolic approaches. Second, the findings indicate the value of future, linked mathematical and empirical work on these models—something that is more possible now than it was 10 years ago. (shrink)

Contrary to the assumption of arbitrariness in modern linguistics, sound symbolism, which is the non-arbitrary relationship between sounds and meanings, exists. Sound symbolism, including the “Bouba–Kiki” effect, implies the universality of such relationships; individuals from different cultural and linguistic backgrounds can similarly relate sound-symbolic words to referents, although the extent of these similarities remains to be fully understood. Here, we examined if subjects from different countries could similarly infer the surface texture properties from words that sound-symbolically represent hardness in Japanese. (...) We prepared Japanese sound-symbolic words of which novelty was manipulated by a genetic algorithm. Japanese speakers in Japan and English speakers in both Singapore and the United States rated these words based on surface texture properties, as well as familiarity. The results show that hardness-related words were rated as harder and rougher than softness-related words, regardless of novelty and countries. Multivariate analyses of the ratings classified the hardness-related words along the hardness-softness dimension at over 80% accuracy, regardless of country. Multiple regression analyses revealed that the number of speech sounds /g/ and /k/ predicted the ratings of the surface texture properties in non-Japanese countries, suggesting a systematic relationship between phonetic features of a word and perceptual quality represented by the word across culturally and linguistically diverse samples. (shrink)

In de vorige jaargang van dit tijdschrift heb ik twee artikelen gepubliceerd over de wijsgerige theologie van de zogenaamde Utrechtse school. Daarop is gereageerd door respectievelijk M. Sarot, G. van den Brink en V. Brümmer. Er zijn drie punten waarop ik de discussie graag kort wil voortzetten: logische consistentie en conceptuele coherentie als norm voor het geloof, het verfijnde realisme, en de eigen aard van de theologie in vergelijking met het concrete geloven. In feite gaat het daarbij steeds om de (...) eigen aard van het geloof. Daarin ligt ook de reden ruimte te vragen voor deze reactie. Het lijkt mij van bijzonder belang voor de theologie dat het concrete geloven op de juiste manier wordt verstaan. Alleen dan kan de theologie dit geloof werkelijk dienen. Dat geldt tegenover het gevaar van versubjectivering van het geloof evenzeer als tegenover dat van verintellectualisering. (shrink)

In het boek Exodus, hoofdstuk 3, wordt verteld hoe God aan Mozes verschijnt in een brandende braambos. De HEER heeft het lijden van Israel in Egypte gezien en wil hen daaruit bevrijden. Daartoe wordt Mozes naar de farao gestuurd om tegen hem te zeggen dat hij Israel moet laten gaan. Met die boodschap moet Mozes eerst naar Israel zelf. Vandaar zijn vraag: wat zullen zij zeggen? Zullen zij mij geloven, als ik zeg dat ik gestuurd ben door de God van (...) hun vader, van Abraham, Isaak en Jakob? Zullen zij niet vragen: wie is die God? Hoe is zijn naam? In antwoord daarop spreekt God de bekende woorden: ‘Ik ben die Ik ben.’ Mozes moet tot de Israelieten zeggen: ‘Ik ben heeft mij tot u gezonden.’ En verder: ‘De HEER, de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, heeft mij tot u gezonden. Dit is mijn naam voor eeuwig en zo wil Ik aangeroepen worden van geslacht tot geslacht.’. (shrink)

Een van de kenmerken van de wijsgerige theologie zoals die in de Utrechtse school wordt beoefend, is de nadruk op een persoonlijk Godsbegrip. Daarom wordt voor de bijdragen gebundeld in Hoe is uw Naam? Opstellen over de eigenschappen van God geclaimd ‘dat over de eigenschappen van God niet op abstracte wijze wordt gespeculeerd, maar dat zij afgelezen worden uit het persoonlijk handelen van God jegens mens en wereld’. In het artikel ‘Conceptuele analyse en christelijk geloof. Over de wijsgerige theologie in (...) Utrecht’ heb ik geprobeerd aan te tonen dat deze claim slechts in beperkte mate wordt waar gemaakt. (shrink)

Het punt dat René Munnik in zijn reactie aan de orde stelt is van fundamentele betekenis. Is het wijsgerig geoorloofd geloof en filosofie zo met elkaar te verbinden als ik dat doe in ‘Kennis in reformatorisch wijsgerig perspectief’, mijn bijdrage aan de OU-cursus ‘Cultuurfilosofie vanuit levensbeschouwelijke perspectieven’? Is het niet beter de argumentatie ‘strikt wijsgerig’ te houden en de filosofie te beperken tot de ‘natuurlijke’ kennis in plaats van een op openbaring gebaseerd geloofsperspectief als uitgangspunt te nemen?1 Ik wil hierover (...) graag enkele opmerkingen maken, in de hoop dat daarmee ook mijn erkentelijkheid voor zijn kritische notities tot uitdrukking komt. (shrink)

In de vorige jaargang van dit tijdschrift heb ik twee artikelen gepubliceerd over de wijsgerige theologie van de zogenaamde Utrechtse school. Daarop is gereageerd door respectievelijk M. Sarot, G. van den Brink en V. Brümmer. Er zijn drie punten waarop ik de discussie graag kort wil voortzetten: logische consistentie en conceptuele coherentie als norm voor het geloof, het verfijnde realisme, en de eigen aard van de theologie in vergelijking met het concrete geloven. In feite gaat het daarbij steeds om de (...) eigen aard van het geloof. Daarin ligt ook de reden ruimte te vragen voor deze reactie. Het lijkt mij van bijzonder belang voor de theologie dat het concrete geloven op de juiste manier wordt verstaan. Alleen dan kan de theologie dit geloof werkelijk dienen. Dat geldt tegenover het gevaar van versubjectivering van het geloof evenzeer als tegenover dat van verintellectualisering. (shrink)

In dit essay keert Forster zich tegen geloof met een grote G: het fundamentalistisch geloof in een religie als de enige bron van waarheid, maar ook het geloof in de macht en het geweld van grote mannen en ideologieën. Hij stelt er zijn eigen geloof met een ‘heel kleine g’ tegenover, een geloof in vrijheid, democratie en individualisme, in de adel van de geest.

Molla Halil’e göre insanların bu dünyada yaptıkları iyiliklere karşılık Yüce Allah onları ahirette lütfuyla nimetlendirecek ve Cennetine koyacaktır. Bu, Allah’ın insanlara bir va‘didir. Allah va‘dinden asla dönmez. Çünkü Allah’ın va‘dinden dönmesi, O’nun hakkında bir eksiklik sayılır. Ancak bu durum O’nun için vucûbiyet ifade etmez. Vucubiyet kavramı çeşitli anlamlarda kullanıldığı için anlam kargaşasına yol açabilir. Buna sebebiyet vermemek için kelamda özellikle de bu makalede “zorunluluk” anlamına kullanılacak olup bazen gereklilik anlamı da ihtiva edebilir. Allah, kötülük yapanları ise adaletiyle cezalandıracaktır. Bu da (...) Allah’ın va‘îdi olup, va‘îdi’nden dönebilir. Bu, O’nun hakkında bir noksanlığa sebebiyet vermez. Çünkü cezalandırmaktan vazgeçmesi Allah’ın merhametinin ve lütfunun bir sonucudur. Bununla birlikte ne va‘d ve ne de va‘îd Allah’a vacip değildir. Molla Halil’e göre, büyük günah insanı imandan çıkarmaz. Mu‘tezile’ye göre büyük günah işleyen kimse dünyada ne mümin olur ne de kâfir ikisinin arasında bir yerde durur. Buna da fasıklık denir. Haricîlere göre ise, ister büyük, isterse küçük olsun, her türlü günah sahibini iman dairesinden çıkarır ve küfür dairesine dahil eder. Molla Halil’e göre, ahiret hayatı ruh ve cesetle birlikte olacaktır. Bu üm-metin günahkârlarına peygamberler, şehitler ve salih kimseler şefaat edecek-tir. Mu‘tezile‘ye göre şefaat sadece iyilerin derecesinin yükselmesi içindir. Günahkârlar için şefaat olmayacaktır. Günahkâr müminler Cehenneme girseler de ebedi kalmayacaklar. Kâfirlerin azapları ise devamlı olacak ve bunlar ebedi olarak Cehennemde kalacaklardır. Biz bu makalede önce sevap ve İkâb kelimelerinin lügat ve ıstılah anlamları üzerinde duracak, sonra bu bağlamda ayet ve hadislerde verilen bilgileri ve bunların açıklamalarını ele alacağız. Daha sonra Molla Halil’in bu konulara dair görüşlerini sunmaya çalışacağız. Onun sevap ve İkâb ile ilgili tanımlarını, bunların sonuçlarına dair yaşanacakları ve varılacak yerleri ele alan yaklaşımlarını sunmaya çalışacağız. Burada farklı görüşlere sahip olmaları nedeniyle çoğunlukla Mu‘tezile’nin ve az da olsa Haricilerin görüşlerine de mukayese oluşturması için değineceğiz. Burada sadece Molla Halil’in görüşlerini değil, onun içinden geldiği Ehli Sünnetin görüşlerini, sünni kaynakları temel alarak aktarmaya çalışacağız. (shrink)

1835 yılında Manastır’da dünyaya gelen Sâlih Fâik Bey, Encümen-i Şuarâ şâirlerindendir. Memuriyeti nedeniyle İstanbul, Burdur, Gümüşhane gibi çeşitli illerde bulunmuştur. Biri matbû, üçü yazma olmak üzere dört eseri mevcuttur. Bunlar; Arûz-i Türkî, Elfiyye-i Seniyye fi’l-Âdâbi’l-Ahmediyye, Peymâne ve Dîvân’dır. Fâik Bey 1899 yıllında İstanbul’da vefat etmiştir. Eserleri yaşadığı dönemin dînî, siyâsî, edebî ve toplumsal özelliklerini yansıtması bakımından önemlidir. Bu çalışmada Manastırlı Sâlih Fâik Bey’in hayatı ve eserleri hakkında bilgi verildikten sonra, dîvânında rastladığımız dikkate değer hususlar ile devrinin mühim dergilerinden biri olan (...) Hazîne-i Fünûn Dergisi’nde şairin yayımlanan şiirlerine yer verilecektir. (shrink)

According to the Einstein-Mayer theory of the Riemanniann space-time with Einstein-Cartan teleparallelism, the local Lorentz invariance is broken by the gravitational field defining Machian reference systems. This breaking of symmetry implies the occurrence of “hidden matter” in the Einstein equations of gravity. The hidden matter is described by the non-Lorentz-invariant energy-momentum tensor $\hat \Theta _{ik}$ satisfying the relation $\hat \Theta _{i;k}^k = 0$ . The tensor $\hat \Theta _{ik}$ is formed from the Einstein-Cartan torsion field given by the anholonomy objects, (...) FAik=2hA[i,k], and appears together with Hilbert’s energy-momentum tensor T* ik and Poincaré’s pressure λgik on the right-hand side of Einstein’s equations so that one has $$R_{ik} - (1/2)g_{ik} R = - \kappa T*_{ik} - \lambda g_{ik} - \hat \Theta _{ik}$$ According to this theory, in the universe and in cosmic systems one must excep “invisible masses” described by the Poincaré and Einstein-Cartan terms to exist. The torsion field FAik makes the space-time a Machian universe; it is of the same nature as the “weak interacting matter” discussed in astrophysics. (shrink)

Geçmişte yazılan ve kütüphanelerimizde çoğu yazma hâlinde duran pek çok ilmî eserin isim, müellif ve mütercimlerinin tespiti konusunda ciddî hatalar yapıldığı görülmektedir. Bu da bir kısım önemli eserlerin gün yüzüne çıkmasını engelleyerek sahip olduğumuz hazineden gereği gibi istifade etme imkânını elimizden almaktadır. Bu minvalde bazı araştırma ve kütüphane kayıtlarında 15. yüzyıl Osmanlı âlimlerinden Mûsâ İznikī’nin (öl. 838/1434-35 [?]), Ali b. Muhammed el-Hâzin’in (öl. 741/1341) Lübâbü’t-teʾvîl fî meʿâni’t-Tenzîl adlı tefsirini tercüme ettiği bilgisi yer almıştır. Aynı şekilde yine 16. Yüzyılda yaşamış bir (...) Osmanlı âlimi ve divan şâiri olan Muslihuddin Mustafa Sürûrî’nin (öl. 969/1562) tam bir Türkçe tefsir yazdığı iddia edilmektedir. Bu iki iddia, sonuçta aynı mütercim üzerinde birleşmeleri sebebiyle ortak bir noktaya sahiptirler. Bu makalede, bahsedilen iki eserin asılları ve tercümeleri etrafında bir araştırma yapılarak bunların gerçekte kime ait oldukları ve isimlerinin ne olduğu ortaya çıkarılmaya çalışılacaktır. Bu tür araştırmaların kütüphanelerimizdeki binlerce eser için âcilen yapılmasının bir zaruret hâlini aldığı âşikârdır. Zira bazı araştırmacıların bu tür yanlış bilgiler üzerine yüksek lisans ve doktora tezleri binâ ettikleri ve çeşitli makaleler yazdıkları görülmektedir. Bu makalenin maksadı, yukarıda zikredilen ve haklarında yanlış bilgiler ile bazı kapalı noktalar bulunan iki eserle ilgili bir takım yeni tespitleri ortaya koyarak hem ilim dünyasına katkıda bulunmak hem de bu alanda yapılacak çalışmalara olan ihtiyaca dikkat çekmektir. Doküman tarama, veri toplama ve veri analizi yöntemi kullanılan bu araştırma neticesinde şu sonuçlara varılmıştır: Mûsâ el-İznikī’nin tercüme ederek Tefsîru’l-Lübâb ismini verdiği eser aslında Hâzin’in Lübâbü’t-te’vîl’i değil Necmeddîn-i Dâye’nin (öl. 654/1256) Baḥrü’l-ḥaḳāʾiḳ ve’l-meʿânî isimli tefsirinin muhtasarıdır. Bundan hareketle tespit edilen diğer bir nokta da şu olmuştur ki günümüzde et-Teʾvîlâtü’n-Necmiyye ismiyle meşhur olan eser Dâye’nin kaleme aldığı tefsirin orijinal hâli değildir. Dâye zâhiri ve işârî tefsîri cem eden mufassal bir tefsir telif etmiş, müridlerinden biri olan Şemseddin Muhammed es-Savcı da, zâhirî tefsir kısımlarını çıkarıp sadece işârî yorumları bırakmak sûretiyle bu eseri telhis etmiştir. İznikī de işte bu telhisi tercüme etmiş ve eserine Tefsîru’l-Lübâb ismini vermiştir. Sürûrî’ye nispet edilen tefsirin de onun tarafından telif edilmediği tespit edilmiştir. Yapılan mukayeseler neticesinde bu eserin Ebü’l-Leys Semerkandî’nin (öl. 373/983) Tefsîrü’l-Ḳurʾâni’l-Kerîm veya Tefsîru Ebi’l-Leys̱ es-Semerḳandî diye anılan ve bugün Baḥrü’l-ʿulûm ismiyle basılan kitabının tefsîrî bir tercümesi olduğu ortaya çıkmıştır. Bu tercüme bazı kaynaklar ile kütüphane kayıtlarında aynı anda hem Ahmed-i Dâî’ye (öl. 824/1421’den sonra), hem İbn Arabşah’a (öl. 854/1450) ve hem de İznikī’ye nispet edilmektedir. Farklı kişilere nispet edilen nüshalar karşılaştırıldığında hepsinin aynı eser olduğu görülmüştür. Bazı kadîm nüshalarda görülen ferağ kayıtları ile yazma nüshalar üzerinde yapılan incelemeler bu tercümenin de yine İznikī tarafından yapıldığını göstermektedir. İznikī bu ikinci tercümesine Enfesü’l-Cevâhir ismini vermiştir. İlim dünyasında bu isim konusunda da bir karışıklık olmuş, bazı araştırmacılar onun Hâzin tefsirinin tercümesine verildiğini zannetmişlerdir. Ancak ilk devir yazmalarında bu ismin Semerkandî tefsirinin tercümesine verildiği açıkça görülmektedir. Kütüphanelerimizde Enfesü’l-Cevâhir’in muhtasar nüshalarına da rastlanmış ancak bu ihtisar faaliyetinin kimin tarafından yapıldığı tespit edilememiştir. (shrink)

Este trabajo surge a partir de la investigación general de las técnicas hidropónicas teniendo en cuenta sus ventajas y desventajas para de esta forma poder encontrar aquel factor determinante a través de una comparación de técnicas hidropónicas que permitan clasificarlas y escoger la mejor opción que genere menos impacto ambiental negativo y demuestre ser más productivo en los entornos urbanos. Adicionalmente, un factor determinante en las ciudades es su espacio limitado por lo que la mejor opción también deberá incluir un (...) óptimo manejo del espacio que permita a casi cualquier individuo poder aplicarlos desde su entorno sin recurrir a excesivas modificaciones. Como principal resultado se escogió a la Hidroponía recirculante como método predominante por los excelentes resultados que se obtienen con relación a los demás, adicionalmente, este puede ser fácilmente aplicado en los ambientes urbanos por su versatilidad y buen manejo de recursos. Palabras Clave: Hidroponia, ambiente, urbano, comparativa, técnicas, cultivo. Referencias [1]J. López, «La producción hidropónica de cultivos,» IDESIA, vol. 36, nº 2, pp. 139-141, 2018. [2]J. Lee, A. Rahman, J. Behrens, C. Brennan, B. Ham, H. Seok Kim, C. Won, S. Yun, H. Azam y M. Kwon, «Nutrient removal from hydroponic wastewater by a microbial consortium,» New Biotechnology, vol. 41, pp. 15-24, 2018. [3]H. Ku, C. Tiong, A. Suresh y B. Ong, «“Active” hydroponic greenhouse system to kick-start and augment reforestation program through carbon sequestration e an experimental and theoretical feasibility study,» Journal of Cleaner Production, vol. 129, pp. 637-646, 2016. [4]J. Beltrano y D. Gimenez, Cultivo en hidroponía, Buenos Aires: Universidad de la Plata, 2015. [5]L. Ramírez, M. Pérez, P. Jiménez, H. Giraldo y E. Gómez, «Evaluación preliminar de sistemas acuapónicos e hidropónicos en cama flotante para el cultivo de orégano,» Revista Facultad de Ciencias Básicas, vol. 7, nº 2, pp. 242-259, 2011. [6]S. Hosseinzadeh, D. Testai, M. BKheet y J. De Graeve, «Degradation of root exudates in closed hydroponic systems using UV/H2O2: Kinetic investigation, reaction pathways and cost analysis,» Science of the Total Environment, vol. 1, pp. 1-9, 2019. [7]N. Camarena, A. Rojas y M. Santos, «Fluoride bioaccumulation by hydroponic cultures of camellia,» Chemosphere, vol. 136, pp. 56-62, 2015. [8]W. Wang, Y. Ma, L. Fu, Y. Cui y M. Yaqoob, «Physical an mechanical properties of hydroponic lettuce for automatic harvesting,» Informatión processing in agriculture, vol. 1, pp. 2214-3173, 2020. [9]M. Zárate, Manual de Hidroponia, Coyoacán: Universidad Autónoma de Mexico, 2014. [10]S. Magwaza, L. Magwaza, A. Odindo y C. Buckley, «Partially treated domestic wastewater as a nutrient source for tomatoes grown in a hydroponic system: effect on nutrientabsorption and yield,» Heliyon, vol. 6, nº 12, pp. 2405-8440, 2020. [11]C. ARANO, «Hidroponía: Algunas paginas de historia,» Tecnología de Producción, nº 58, pp. 24-32, 2007. [12]G. Guzmán, Hidroponia en Casa: Una actividad familiar, Costa Rica: Ministerio de Agricultura y ganaderia, 2004. [13]J. Gilsanz, HIDROPONIA, Montevideo : Unidad de Comunicación y Transferencia de Tecnología, 2007. [14]C. Miller, «El debate de hidroponia orgánica: Perspectivas norteamericanas sobre si la producción hidropónica merece ser certificada como orgánica.,» Productores de Hortalizas, nº 6, pp. 36-38, 2017. [15]A. Herrera, «Manejo de la solución nutritiva en la producción de tomate en hidroponía,» Terra Latinoamericana, vol. 17, nº 3, pp. 221-229, 1999. [16]C. Espinal y D. Matulić, «Recirculating Aquaculture Technologies,» Biomedical and Life Sciences, pp. 35-76, 2020. [17]H. Resh, «Técnicas de cultivo con flujo laminar de nutrientes,» de Cultivos Hidroponicos, España, Mundi-Prensa, 2001, pp. 35-37. [18]P. Blanca y L. Teresa, «Sistemas recirculantes y su interés en el cutlivo de ornamentales,» Tecnología de producción, nº 35, pp. 34-36, 2006. [19]C. Magán, «Recirculación de las soluciones nutritivas, Manejo y Control Microbiologico,» InfoAgro, nº 2, pp. 1-2, 2016. [20]S. Goddek, A. Joyce, B. Kotzen y M. Dos-Santos, «Aquaponics and Global Food Challenges,» Aquaponics Food Production Systems. Springer, vol. 1, nº 1, pp. 3-17, 2019. [21]S. G. Verdoliva, D. Gwyn Jones, A. Detheridge y P. Robson, «Controlled comparisons between soil and hydroponic systems reveal increased water use efficiency and higher lycopene and β-carotene contents in hydroponically grown tomatoes,» Scientia Horticulturae, pp. 3002-4238, 2020. [22]A. Chaudhry y V. Mishra, «A Comparative Analysis of Vertical Agriculture Systems in Residential Apartments, » de 2019 Advances in Science and Engineering Technology International Conferences, Dubai, United Arab Emirates, United Arab Emirates, 2019. [23]T. Mazhar, G. Jianmin, L. Imran, S. Kashif, Q. Waqar, S. Sher y C. Jiedong, «Modern plant cultivation technologies in agriculture under controlled nvironment: a review on aeroponics,» Journal of Plant Interactions, vol. 13, nº 1, pp. 338-352, 2012. [24]K. Janiak, A. Jurga, J. Kuźma, W. Breś y M. Muszyński, «Surfactants effect on aeroponics and important mass balances of regenerative life support system – Lettuce case study,» Science of the Total Environment, vol. 718, nº137324, pp. 1-12, 2020. [25]F. Rahman, I. Jahan, R. Biplob, N. Farhin y J. Uddin, «Automated Aeroponics System for Indoor Farming using Arduino,» de 2018 Joint 7th International Conference on Informatics, Electronics & Vision and 2018 2nd International Conference on Imaging, Vision & Pattern Recognition, Kitakyushu, Japan, 2018. [26]M. Caldeyro Stajano, «La Hidroponía Simplificada como Tecnología apropiada, para implementar la Seguridad Alimentaria en la Agricultura Urbana.,» Cuadernos del CEAgro, nº 8, pp. 71-76, 2006. (shrink)

The Einstein equations can be written as Fierz-Pauli equations with self-interaction, $W\gamma _{ik} = - G_{ik} + \tfrac{1}{2}g_{ik} g^{mn} G_{mn} - k(T_{ik} - \tfrac{1}{2}g_{ik} g^{mn} T_{mn} )$ together with the covariant Hilbert-gauge condition, $(\gamma _i^h - \tfrac{1}{2}\delta _i^k g^{mn} \gamma _{mn} )_{;k} = 0$ where W denotes the covariant wave operator and G ik the Einstein tensor of the metric g ik collecting all nonlinear terms of Einstein's equations. As is known, there do not, however, exist plane-wave solutions γ ik(z)with (...) g ik Z,i Z,k=0of these equations such that what is essential to the introduction of gravitons is not satisfied in general relativity. This nonexistence corresponds with the uncertainty relation,Δp(Δg*)2(Δx)3≥h hG/ c 3 concerning the total nonlinear gravitational field g *ik =g k +γ k. (shrink)

The classical Hamiltonian in generalized coordinates is given asH=1/2 Σ i.k p i g ik p k . We show that there is no operator of the formP i= −iA(qi) (∂/∂qi)+Gi(qi) (note that the Hermitian momentum operatorP i H is of this form) such that the quantum Hamiltonian operatorH Q is given asH Q =1/2 Σ i,k P i g ik P k or1/2 Σ i,k g ik P i P k , etc. In order to maintain a direct transition (...) of this sort from classical to quantum theory, using the classical Hamiltonian as a starting point, we must rely on our previous prescriptions, writing the quantum Hamiltonian asH Q =1/2 Σ i,k P i + g ik P k , whereP i + denotes the adjoint of the operatorP i=−ih ∂/∂qi. (shrink)

De traditionele causaliteitsleer - een hoofdstuk der filosofie, - kent slechts oorzaken en gevolgen. Dit boek rekent daar mee af en voert in wetenschap de begrippen middel en doel in. Een zaak van logica. De auteur is van zeer goeden huize en de kwaliteit straalt ook van dit manuscript af. Schrijver weet waar hij het over heeft Ik acht de probleemstelling oorspronkelijk en, belangrijker nog, ook zeer relevant. Het boek kan zeer goed gebruikt worden voor onderwijsdoeleinden. Het kan ook richting (...) geven aan nieuw onderzoek. R. van Woudenberg, hoogleraar theoretische filosofie, Vrije Universiteit Amsterdam Het manuscript is boeiend doordat het duidelijk maakt hoezeer een strikt causale benadering (zoals in de natuurwetenschappen gebruikelijk is) ontoereikend is wanneer er sprake is van menselijk handelen. Bedoelde oorzaken en beoogde gevolgen blijven oorzaak en gevolg. G. Nienhuis, hoogleraar natuurkunde, Universiteit Leiden Dit boek is serieus en zeer origineel. Het is van belang dat het wordt uitgebracht en - vooral ook - dat het wordt gelezen. A.C. Hemerijck, decaan Faculteit der sociale wetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam Table of Contents Inleiding Hoofdstuk 1. Wetenschap in vogelvlucht Hoofdstuk 2. Juiste vragen en goede antwoorden Hoofdstuk 3. Weten waardoor en weten waarvoor Hoofdstuk 4. Versta onder een doel niet een begeren Hoofdstuk 5.. Van causalisme naar finalisme Hoofdstuk 6. Verklaren, voorspellen, ontwerpen Hoofdstuk 7. Vanwaar dat odium op het doelbegrip? Hoofdstuk 8. Alle analyse is empirisch Hoofdstuk 9. Wetenschap en het onbewuste Hoofdstuk 10. Mimesis als breed verschijnsel Hoofdstuk 11, Ministerie ontwikkelt beleidsanalyse Hoofdstuk 12. Opvoeding als voorbeeld Hoofdstuk 13 Toepassingen per discipline Uitleiding Index Personen en Zaken About the Author Gijs Kuijpers is emeritus hoogleraar politicologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. (shrink)

Response to commentaries on keynote article.

John Buridan was a fourteenth-century philosopher who enjoyed an enormous reputation for about two hundred years, was then totally neglected, and is now being 'rediscovered' through his relevance to contemporary work in philosophical logic. The final chapter of Buridan's Sophismata deals with problems about self-reference, and in particular with the semantic paradoxes. He offers his own distinctive solution to the well-known 'Liar Paradox' and introduces a number of other paradoxes that will be unfamiliar to most logicians. Buridan also moves on (...) from these problems to more general questions about the nature of propositions, the criteria of their truth and falsity and the concepts of validity and knowledge. This edition of that chapter is intended to make Buridan's ideas and arguments accessible to a wider range of readers. The volume should interest many philosophers, linguists and logicians, who are increasingly finding in medieval work striking anticipations of their own concerns. (shrink)

In this paper I will argue that the latter group [of Non-Humeans] is correct. My argument focuses on practical deliberation and has two parts. I will discuss two different problems that arise for the Humean Theory and suggest that while taken individually each problem appears to have a solution, for each problem the solution Humeans offer precludes solving the other problem. I will suggest that to see these difficulties we must take seriously the thought that we can only understand an (...) agent’s reasons for her action by looking at her actual or possible practical deliberation. (shrink)

In ‘Wittgenstein on Language and Rules’, Professor N. Malcolm took us to task for misinterpreting Wittgenstein's arguments on the relationship between the concept of following a rule and the concept of community agreement on what counts as following a given rule. Not that we denied that there are any grammatical connections between these concepts. On the contrary, we emphasized that a rule and an act in accord with it make contact in language. Moreover we argued that agreement in judgments and (...) in definitions is indeed necessary for a shared language. But we denied that the concept of a language is so tightly interwoven with the concept of a community of speakers as to preclude its applicabilty to someone whose use of signs is not shared by others. Malcolm holds that ‘This is an unwitting reduction of Wittgenstein's originality. That human agreement is necessary for “shared” language is not so striking a thought as that it is essential for language simpliciter.’ Though less striking, we believe that it has the merit of being a true thought. We shall once more try to show both that it is correct, and that it is a correct account of Wittgenstein's arguments. (shrink)